Blues, ballades & een telegram – CD

Andere liedjes van Cornelis Vreeswijk

Ik begon zelf wat te vertalen, aan de hand van wat een automatische vertaler uit het Zweeds omzette naar het Nederlands. Als ik qua inhoud voldoende aanknopingspunten vond, bewerkte ik de automatisch gegenereerde vertaling, en zette die op rijm. Dat leverde een vijftal liedjes op voor deze CD.

Een vondst in een kringloopwinkel in Zaandam (helaas niet door mij) leverde twee vertalingen op van een oom van Cornelis Vreeswijk: Louis de Fauwe. Ze stonden op twee A4-tjes, die waren gestoken in de hoes van een proefpersing van de eerste LP van Cornelis. Het CVG kreeg ze in handen en publiceerde ze in hun ledenblad De Pijpendraaier.

In dat lijfblad vond ik ook de vertaling die Carolien van Heuven maakte van Vaggvisa.
YouTube filmpjes brachten onbekend Nederlandstalig materiaal naar voren.

Jurjen Oostenveld vertaalde een waar dranklied. En hij zong bij de presentatie van een heuse Cornelis Vreeswijk roos, een door Huldra vertaalde Vreeswijk-blues.

Maarten van Roozendaal zong Een reis op de door het CVG uitgegeven 2CD Cornelis Vreeswijk – een hommage. Ik vind het één van Vreeswijk’s mooiste liedjes.

Een lied wat wel algemeen bekend verondersteld mag worden is Misschien wordt het morgen beter. Ik hoorde in mijn hoofd dat er met een andere maatsoort en een sneller ritme een heel ander lied van gemaakt kon worden. Vlotte country zeg maar.

Een toepasselijke afsluiter is Een oude troubadour, waar ik mezelf ook enigszins in kan herkennen, op meer dan één manier.

1. Losgeldlied voor de avond

(Cornelis Vreeswijk/Huldra)

Er woont een witte stormmeeuw hierboven op het dak.
Hij zit daar alle zomerse dagen en vliegt, mocht ‘t hem behagen.
Dan klinkt hij als John Coltrane in een gierend duivelspak.
Maar je weet niet of het lachen is of klagen. Je weet niet of het lachen is of klagen.

Er woont een blinde aardworm, diep in de zwarte grond.
Zodat hij van dag of nacht niets merkt.
Zodat hij van dag of nacht niets merkt.
Zijn lijf is maar één ledemaat, geen poten, kop of kont.
Hij leeft van vocht en wortels in het perk
En woont hierbuiten onder de berk.

En daar onder de berken staat een roos in volle bloei.
Dat zij daar bloeit is De Heer te danken,
We hopen op Zijn troost als zij moet janken.
Als wormen aan haar wortels knagen, dan zingt die roos de blues.
Ze schreeuwt uit alle macht dan zonder klanken
Maar laat haar bladeren vallen bij het janken

Bedrieglijk is de lente, zo lieflijk en zo pril.
Als vrolijke muzieknoten vervloeien,
Dan is de liefde al aan het verschroeien.
Een heel klein beetje vrede is alles wat ik wil.
Zowaar als de rozen steeds weer bloeien,
Zal ook mijn vlees de wormen flink doen groeien

Er woont een witte stormmeeuw hierboven op het dak.
Hij zit daar alle zomerse dagen en vliegt, mocht ‘t hem behagen.
Zijn geschreeuw is haast niet te verdragen,
Maar je weet niet of het lachen is of klagen.


2. Een reis

(Cornelis Vreeswijk/Peter Vervoort)

Door plastic ging de tocht, door allerhande rotzooi heen.
Aphrodite is niet van steen, we hingen aan haar rok.
Vond je dan eindelijk wat je zocht, werd het tijd dat je verder trok.

Van alle kanten woei de wind, we konden niet meer op de loop.
Voor het plastic oog van de cycloop, sirenen, hoog, van ver.
O man, de kapitein werd blind door ‘t licht van de superster.

De winden waaiden wild, we droegen allemaal ons lot.
Venus’ gordel zat op slot, we huilden om het wijf.
Haar plastic gordel was haar schild, van plastic was haar lijf.

Rust ken ik niet meer, vervloekt de stad, vervloekt de tijd.
Liefde is iets waaraan je lijdt, een last en nu ik ren,
schrijf ik een laatste regel neer, van plastic is mijn pen.


3. Hallelujah, ik ben weer gezond

(Cornelis Vreeswijk/Louis de Fauwe)

Halleluja, ik ben weer gezond. Wat dat oplucht!
De worm die knaagde aan mijn hart, stierf aan z’n eigen vraatzucht.
Het scheelde maar een haartje of ze hadden me begraven.
De hemel sta de stakker bij, die zoiets moet verdragen.

Mijn kleine schat bedroog me zwaar, mijn geliefde.
Ze stak een pluimpje op m’n hoed, wist zij hoe ze me griefde?
Dat grietje riep mijn moordlust op, en ik wilde haar kelen.
Maar da’s gelukkig over nou, ze kan me niks meer schelen.

Geen meisje was zo lief en zacht als Annalena,
Ja jongens, ze was een wonder van haar kruin tot aan haar tenen.
Ze had helaas een ideaal waartegen ik moest strijden;
Och nee, dat was geen strijden meer, maar mensen, dat was lijden.

Maar nu is alles weer voorbij. Heerlijk leven!
Na driekwart jaar was ik zo ziek dat ik moest overgeven.
Mijn bloedsomloop geïnfecteerd door Amor’s gore grillen.
De hemel sta de stakker bij, besmet met die bacillen.

Halleluja, ik ben weer gezond. Wat dat oplucht!
De worm die knaagde aan mijn hart, stierf aan z’n eigen vraatzucht.
Het scheelde maar een haartje of hij had me fijn eronder.
De hemel sta de stakker bij, wee hem, de arme donder!
Sta toch zulke stakkers bij, wee hen, de arme donders!


4. Een moment van troost

(Cornelis Vreeswijk/Hans van Deelen)

Soms zegt men wel dat je voor eeuwig leeft,
Toch is ‘t de dood die ons zekerheid geeft.
Men zegt dat geluk in een oogwenk ontstaat,
Maar niemand weet echt waaruit dat nou bestaat.

In liefde en haat, vijand, kameraad,
vreugd en verdriet, veel geld of juist niet.
Laten we deze zomer – een foto maken van ons kroost,
als ze dansen, als wij dansen. Een moment van troost.

Als je in ‘t rond draait, of wacht in de rij,
Er ver vandaan staat, of juist heel dichtbij.
Je bewaart de leugens voor de volgende dag.
Kijkt door de bril waardoor je eerder niets zag.

Laten we deze zomer – een foto maken van ons kroost,
als we dansen, als we dansen. Een moment van troost.


5. Telegram voor een tinnen soldaat

(Cornelis Vreeswijk/Hans van Deelen)

Standvastig en paraat, staat hij in vol ornaat
Recht uit de fabriek, ’n loodgrijs tinnen soldaat
Op zijn rug hangt een geweer, in zijn riem steekt een ​​granaat

Zijn lichaam is van tin, zijn lichaam is van tin
Als je dat wilt zien: schiet j’er een gaatje in.
Waaruit zijn ziel bestaat, daar is geen interesse in

Zijn brein dat is de top, zijn brein is de top  
Oorlog voeren doet hij ‘t liefste zonder tussenstop
Als hij een ​​bevel krijgt, offert hij zijn leven op

Zijn gehoorzaamheid totaal, gehoorzaamheid totaal
Zijn blik naar het front gericht voor de generaal    
Dan regelrecht de dood in, dat weten we allemaal

Maar hij krijgt geen graf, maar hij krijgt geen graf
Na ‘t leven volgt de dood, nee, dat verhaal is nooit eens af
Zijn lijk werd omgesmolten toen hij zijn leven gaf

Tinnen soldaat voor mij, tinnen soldaat voor jou.
We starten de productie, plannen een oorlog nou.
Zodra we wapens hebben, moorden wij zonder berouw.


6. Vannacht had ik de vreemdste droom

(Ed McCurdy/Hans van Deelen)

Vannacht had ik de vreemdste droom die ik ooit heb gehad
Op aarde was echt iedereen de oorlog meer dan zat.
Ik droomde van tienduizend man in een enorm gebouw
En allen tekenden zwart op wit dat men nooit meer vechten zou.

Er werd van die verklaring wel een miljoen kopieën gemaakt.
Eenieder gaf elkaar de hand, er werden vrienden gemaakt.
De mensen, overal op straat, die dansten vrij in het rond.
Al het verfoeide wapentuig werd neergegooid op de grond.

Ik was vrolijk en zong en danste in ’t rond en proostte op wat komen zou.
Op leven, liefde en geluk, en op alles waar ik van hou.
Vannacht had ik de vreemdste droom, die ik niet loslaten wou.
ik droomde van een kalme ziel en dat liefde z’n weg vinden zou.

Vannacht had ik de vreemdste droom die ik ooit heb gehad
Op aarde was echt iedereen de oorlog meer dan zat.


7. Damslapers

(Cornelis Vreeswijk/Piter Wilkens)

Ze zijn hier volstrekt overbodig, de wereld die gruwt er van.
Ze hebben vreemde ideeën, dat langharig tuig op de Dam.
Ze doen niets dan provoceren, maar zijn nu wel aardig de klos.
Want zij die het straatbeeld vervuilen, daar slaat de marine op los.

Ze praten, blowen en vrijen, doen verder de hele dag niets.
Als die mensen de macht eenmaal krijgen, dan is dat het eind van het lied.
Als je niet kunt zien wie er een meid is, wat wordt dit dan voor maatschappij?
Als er zo’n groep over de dam is, komen er enkel maar meer van hen bij.

Het is hier één en al welvaart, waarom doet die jeugd dan zo raar?
Ze bedreigen ’t bestaan van de rechtstaat, ons erfgoed is flink in gevaar.
Geen respect voor het verleden, slapen op ons monument.
En verblind door vreemde ideeën, zijn ze dwars zonder echt argument.

Ze kunnen werk niet waarderen, ze deugen niet voor het systeem.
En wat ze almaar propageren is al even dwaas als extreem.
Vrijheid van seks geeft gedonder, pacifisme dat is anarchie.
En hun rare politieke partij die is een gevaar voor de democratie.

De wereld zal het nu weten, we tolereren geen opruiers meer.
We vegen ze zo van de Dam af, met knuppels slaan we ze neer.
Ze zijn toch te lui om te vechten, met hun peace, love en hippiecultuur.
Door het zaakje zo te beslechten, slaan wij geen modderfiguur.
Door het zaakje zo te beslechten, staat de rechtsstaat weer achter het stuur.


8. De tent

(Cornelis Vreeswijk/Louis de Fauwe)

Ik ging naar de stad en wat denkt u dat ik vond?
Een hele grote tent, die midden op een pleintje stond.
Ik zag wapperende vlaggen, er was muziekgedruis,
Ik dacht dat het een circus was, maar nee: het was Gods huis.

U dacht misschien dat ‘k droomde, maar dat was niet aan de hand.
Want toen ik de tent binnen ging, stond daar een predikant.
Zijn blik die was omhoog gericht, de massa kreunde luid.
Met saamgeknepen handen spuwde hij gebeden uit.

Komt zondaars, treedt naar voren en bidt voor uw slecht gedrag!
Zo kreet hij door de microfoon, ’t klonk als een donderslag.
U stuurt zo op de hel aan en de duivel jaagt u voort.
Uw redder staat op u te wachten bij de hemelpoort.

Vanuit dit Huis des Heren klonk een schreeuwerig gezang.
Een zakje aan een stok zweefde rond van man tot man.
En vooraan op ’t podium, te midden van ’t misbaar
bespeelde een stel blonde meisjes plechtig de gitaar.

Vertel mij nu eens, beste vriend, jij bent een eervol man.
Zou deze show nu God behagen, wat denk jij daarvan?
Hun vorst van de rechtvaardigheid, wiens wonderen men ervaart.
Ze slaan zich hiervoor op de borst, maar is God echt wel daar?

Ach, dat denk ik niet mijn vriend, maar mijn geloof is klein.
Ik wandelde de tent uit in de heldere zonneschijn.
Ik denk dat Hij veel liever onder ’t hemeldak zou zijn.
Ik geloof dat zeker wel, maar mijn geloof is maar heel klein.


9. Tot ziens, vrienden van het goede leven

(Cornelis Vreeswijk/Jurjen Oostenveld)

Beste vrienden, hef de glazen, drink zolang we nog bestaan.
Blijf je toch steeds weer verbazen dat we nog niet zijn vergaan.
Als wij drinken zonder zorgen, bestaat de oorlog even niet.   
Denk niet aan de dag van morgen, en ook niet aan liefdesverdriet     

Somberheid mag nooit regeren, dat zeg ik echt niet voor de gein.
Van God Bacchus moet je leren dat het leven leuk kan zijn.
Eerst een slok, dan even zwijgen, zorg dat je ervan geniet.
Laat de dood de klere krijgen, zing voluit een levenslied.

Maar zolang de glazen klinken, klopt de dood niet bij ons aan.
Laten we in de wijn verdrinken, leeg je glas en laat je gaan.
Als de drank je beste maat is, krijg je moed, hoor wat ik zeg:
Magere Hein die komt als laatste, grijp zijn zeis en gooi hem weg.

Waarom zou je tijd besteden aan corruptie en bedrog.
Schone schijn is ons verleden, wie vertrouwt de leugens nog?
Vrienden van het goede leven, wij doen alles op gevoel.
Wie gaat er een rondje geven? Alles voor het goede doel.

Liefde laat zich niet negeren, maar na een glorieus begin.
Zal zij jou de rug toekeren, trap er deze keer niet in!
Drinkebroers, hef nu de glazen, drink zolang we nog bestaan.
Blijf je toch steeds weer verbazen: de wereld is nog niet vergaan.


10. Wiegeliedje

(Cornelis Vreeswijk/Carolien van Heuven)

Ga maar slapen, kleine prins, ga maar lekker dromen.
Doe je oogjes dicht mijn prins, tot ik terug zal komen.
Vader moet weer naar de baas, in die rotfabriek, helaas.
Hij werkt lange nachten en moeder blijft hier wachten.

Zie die gele, volle maan aan de hemel prijken.
Op aarde staan wij achteraan en worden nooit De Rijken.
Klagen helpt niet, kameraad. Een pamflet of een plakkaat
kun je echt niet eten, dat moet mijn prins wel weten. 

Kleine prins, rust nu maar veel, daar heb jij de tijd voor.
Straks is werken ook jouw deel en dat gaat altijd door.
Dan is er conflict en strijd om lonen en om arbeidstijd.
Nu mag jij nog rusten, prinsje, welterusten.

Ga maar slapen, kleine prins, ga maar lekker dromen.
Doe je oogjes dicht mijn prins, tot ik terug zal komen.
Hier bij moeder is het goed, zij geeft wat jij hebben moet.
Nog één keertje gapen en dan lekker slapen.


11. Dit is mijn wereld

(Cornelis Vreeswijk/Hans van Deelen)

Dit is mijn leven. Dit is mijn tijd.
Laat me het licht zien – ‘k ga door zonder spijt.
Geef me wat wijn, bitter en zoet.
En een klein stukje brood, ik vind het goed…

Niemand anders dan jij kan mij vrede geven.
Dus laat mij het licht zien, laat mij het beleven.
Ik wil echt niemand pijn doen, maar ik bevries van de kou.
Dit is mijn leven, wat brengt het me nou?

Dit is mijn wereld. ’t Is al wat je ziet.
Dit is mijn leven. De tijd die wacht niet.

Ik zag een geest op de deur met de jongens van ooit.
Een waterput, stuk, gehaast dichtgegooid.
Een jonge vrouw zong een lied, droef en sterk, allebei.
Dus laat mij het licht zien, laat het licht zien aan mij.


12. Misschien wordt het morgen beter

(Cornelis Vreeswijk)

Hier zit ik op een vuilnishoop. Ik kijk droevig om me heen.
‘k Zie vodden en ouwe flessen. Excuseert u me? Ik ween.
Ja, ik huil een paar dikke tranen en ik zing met benard gemoed.
Misschien wordt het morgen beter, maar het wordt toch nooit goed.
Misschien wordt het morgen beter, maar het wordt toch nooit goed.

Want, burgers, het is een rotzooi van het einde tot het begin.
Of bent u vooruitstrevend? Ha! Daar blijf ik bijna in.
Een merkwaardig soort illusie, naar de afgrond coûte que coûte.
En misschien wordt het morgen beter, maar het wordt toch nooit goed.
En misschien wordt het morgen beter, maar het wordt toch nooit goed.

De wereld is vol dingen waar de mensen bang voor zijn.
De een kan niet tegen vrouwen en de ander niet tegen wijn.
Eerlijk zullen we alles delen, jij het zuur en ik het zoet,
En misschien wordt het morgen beter, maar het wordt toch nooit goed.
En misschien wordt het morgen beter, maar het wordt toch nooit goed.

Als ik ziek ben, bel ik de dokter en dat vindt die man wel leuk.
Maar radioactieve uitslag en radioactieve jeuk,
daar bestaan geen pillen tegen en het helpt niet wat je doet,
maar misschien wordt het morgen beter, al wordt ’t toch nooit goed.
maar misschien wordt het morgen beter, al wordt ’t toch nooit goed.

Onder ons gezegd, burgers, de wereld is op en neer.
’t Is een vreselijke bende, vindt u ook niet, meneer?
Ik zie helemaal geen strand meer tussen eb en tussen vloed,
maar misschien wordt het morgen beter, al wordt het toch nooit goed.
Maar misschien wordt het morgen beter, al wordt het toch nooit goed.


13. Een oude troubadour

(Anton Persson, Alvar Kraft/Hans van Deelen)

Ik ben een oude troubadour, ik deug echt nergens voor.
Ik trek het hele land nu door voor mijn laatste grote toer.
Ik zing mijn kleine simpele lied vol van vreugde of verdriet.
Mijn levensfilosofie heeft deze melodie.

Je laat alles, alles achter als je gaat
Je neemt helemaal niets mee als je gaat
Ach en geld heb je niet nodig als je bij de poort straks staat
Je laat alles achter als je gaat

Je bent een schatrijk man misschien, die geld spaart in een tas.
Oh, wat zit je goed bij kas, te gierig om te zien.
dat de geldkist jouw God is, maar dat je de boot steeds mist.
Al je centen plotseling kwijt, wat heb jij een spijt.

Ik ben een oude troubadour, die al spelende vergrijst.
Vergaarde nauwelijks wijsheid, en haat geouwehoer.
Voor één ding ben ik wel eens bang; geld houdt mensen in de tang.
Als jij in geld en macht gelooft, kijk dan uit voor je hoofd.

Eerder door mij opgenomen nummers van Cornelis Vreeswijk:

Met het Nederlandstalige duo Kode 2 nam ik Hopeloos blues op voor de audiocassette Vaanstand (1989).

Op mijn 10-inch vinylplaat Een zelfportret in liedjes nam ik twee nummers op die Cornelis Vreeswijk gerelateerd zijn: 4. Dans om de bom (met een extra, door mij geschreven couplet) en 8. Ierse ballade (een nummer van Tom Lehrer, waarvan Cornelis een Nederlandse vertaling maakte. Er staat een gruizige opname hiervan op het internet). Ik maakte mijn eigen versie.

Winkelwagen
Scroll naar boven